Yellow-billed Cuckoo (Coccyzus americanus) |
Foto's (klik er op om te vergroten) | ||
---|---|---|
© Erik Toorman | © Carl Beel | © Dominiek Plouvier |
© Dominiek Plouvier | Aruba © Greg Peterson | Frans Guyana © Michel Giraud-Audine |
De geelsnavelkoekoek is wit beneden, grijs boven en heeft roodbruine vlekken op zijn vleugels, geel rond de snavel en natuurlijk geel op de (onder)snavel. De geelsnavelkoekoek is een trekvogel uit Noord-Amerika en wordt veel gezien op Aruba, maar is zeldzaam in Suriname. In Suriname wordt hij voornamelijk gezien op zijn terugtocht vanuit plaatsen verder zuidelijk in Zuid-Amerika in april, mei en juni. Ed Hubert s.m.a. zag er een langs de boven-Suriname, de enige waarneming in het binnenland. Eén reden voor zijn zeldzaamheid, vooral na 1980, is waarschijnlijk dat de vogel in Noord-Amerika sterk achteruit is gegaan. Maar natuurlijk ook dat de hoofdroute ergens ten westen van Suriname ligt. In de lente van 1972 waren er opeens wel veel vogels gezien, allemaal in de buurt van Matapica door G.F. Mees and A.L. Spaans. De eerste foto van een Geelsnavelkoekoek is gemaakt door Erik Toorman op 10-10-10 in Coronie. Dat is een vogel op weg naar het zuiden van Zuid-Amerika. Carl Beel zag een Geelsnavel Koekoek op de terugweg in Peperpot in mei 2013. Domiek Pouvier zag zijn vogel in Chocopot in Kwatta in April 2011, Greg Peterson fotografeerde de Koekoek op Aruba in januari 2009 en Michel Giraud-Audine de volgende in april 2010 in Frans Guiana. |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 34 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |