Sulphur-breasted Parakeet (Aratinga maculata) |
Foto's (klik er op om te vergroten) | ||
---|---|---|
© John Mittermeier | © John Mittermeier | © John Mittermeier |
Zonparkiet, Walsrode Zoo © Jan Hein Ribot | Zonparkiet, Walsrode Zoo © Jan Hein Ribot |
De foto's hierboven van de Geelborstparkieten (Aratinga pintoi) zijn gemaakt door John Mittermeier in de Sipaliwini savanne in 2007. Deze parkiet is zeldzaam in de rest van Suriname, maar komt nog redelijk vaak voor in het verre zuiden op de Sipaliwini savanne. Hij is maar moeilijk te onderscheiden van de Zonparkiet (Arartinga solstitialis). Tot een paar jaar geleden werden ze beschouwd als één soort en het was lang onduidelijk welke soort in Suriname voorkomt. De Geelborst heeft geen wit rond het oog , natuurlijk een gele borst, een weinig oranje op buik en flanken en veel minder geel en meer groen op de vleugels en op zijn rug dan de Zonparkiet (vergelijk de foto's onder en boven de tekst). De Geelborstparkiet wordt vooral gevonden in de staat Pará van Brazilië. De vogels die gevonden zijn in Guyana, zijn verschillend van de Surinaamse en behoren tot de Zonparkieten. Hoe het precies zit met exemplaren die af en toe gezien worden in de noordelijke helft van Suriname is nog niet bekend (ontsnapte vogels of zwervende vogels uit Guyana bv.). |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 11 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 1 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |